Spanje is een parlementaire monarchie. De koning benoemt de president van de regering (premier). De wetgevende macht is in handen van de Cortes Generales en het parlement is verdeeld in twee kamers: een Senaat van 259 leden (208 direct gekozen en 51 benoemd door de autonome gemeenschappen); een Huis van Afgevaardigden van 350 leden gekozen door evenredige vertegenwoordiging.

De 50 Spaanse provincies zijn gegroepeerd in 19 “‘autonomieën” met een grote bewegingsvrijheid. De belangrijkste politieke partijen zijn de Partido Popular (PP), Conservatief; de Partido Socialista Obrero de España (PSOE) en de Spaanse Socialistische Arbeiderspartij; Izqierda Unita (UI), waartoe de communisten en de Groenen behoren. In sommige regio’s hebben de regionale partijen een belangrijk gewicht: BNG in Galicië (Galicisch Nationalistisch Blok), PNV (Baskische Nationalistische Partij) in Baskenland en CiU (Convergentie en Unie) in Catalonië.